Klik om te vergroten

Reisverslag Bulgarije, 2008
Door: Roel Pannekoek

Op het idee gebracht door een enigszins geromantiseerde documentaire op de NDR en daarna warm gemaakt door vogelreisverslagen van onze West-Vlaamse zuiderburen kozen we in mei 2008 Bulgarije als reisdoel. Na een langdurige speurtocht op internet reserveerden we een kamer in een villa in Sinemoretz, een dorpje aan de Zwarte zee in het uiterste zuidoosten van Bulgarije, niet ver de grens van het Europese deel van Turkije. De villa was bovendien uitvalsbasis van de Bulgaarse Vogelbescherming, dus dat leek me niet verkeerd. Half mei vliegen er vanaf Nederlandse luchthavens geen charters naar Burgas, een van de twee airports aan de Zwarte zee, en we vertrokken dus vanaf Düsseldorf.

Waarschuwing vooraf

Mede door genoemde Duitse documentaire en door het feit dat Bulgarije inmiddels lid is van de EU had ik het idee, je moet nu naar dat land wil je nog iets proeven van de oude Balkansfeer – wat dat ook zijn moge – , vóór dat de natuur en cultuur onder invloed van miljoenensubsidies een eenheidsworst wordt. Voor het gebied langs de Zwarte zee bleek dat denkbeeld een totale desillusie. Tijdens het Sovjettijdperk was de Zwarte zeekust al het vakantieoord voor het Oostblok met bijbehorende kolossale hotelbouw. Anno nu kent de bouwwoede helemaal geen grenzen meer. De Bulgaarse vastgoedwereld heeft absoluut niet gewacht op eventuele westerse donaties en heeft waarschijnlijk al sinds het einde van het communistische tijdperk z’n kans schoon gezien. Het is complete wildwest, waarbij de cowboys van nu zich verplaatsen in geblindeerde Audi Q7’s. Rond de kleine kustplaatsen ontstaan complete Vinex-wijken met hotels, appartementen­complexen en mega-resorts.

Arbeiders worden ’s morgens met touring-cars aangevoerd en bouwkranen zwenken in elkaars draaicirkel. Elke vorm van planologie is hier afwezig. Op in zee uitstekende kapen verrijzen afzichtelijke kitsch-hotels. Turkse en Spaanse kusten zijn hier mee vergeleken een idylle.

Maar…

Eenmaal weer thuis realiseer je je dat Bulgarije toch wel veel te bieden heeft. Zowel wat cultuur als natuur betreft hebben we erg genoten. Wanneer je de smalle toeristenstrook langs de kust verlaat ga je binnen enkele kilometers terug in de tijd. Eikenbossen, bloemensteppes, kleinschalige akkers, riviertjes en meren en dromerige dorpjes waar paard en wagen nog gewoon zijn. Zelfs de historische Zwarte zee-stadjes Sozopol en Nessebar, beiden Werelderfgoed, hebben ondanks de vele uit bussen stromende toeristen, een prettige sfeer. Maar ja, in het hoogseizoen zal het wel als in Volendam zijn.

Het historische stadscentrum van Sozopol, met typerende bouwstijl.
Het stadje Nessebar, eveneens werelderfgoed, in fraai avondlicht.

Als ik beweer dat de wegen in Bulgarije slecht zijn is dat een eufemisme. De hoofdwegen gaan nog wel, maar kom je op het platteland dan is meestal de toestand bar en boos. Het is een voortdurend slalommen om de diepste gaten te ontwijken. Zo ook de laatste kilometers van de plusminus 75 van het vliegveld naar ons vakantieadres. Het dorpje Sinemoretz ligt in het grensgebied met Turkije en was in de Sovjettijd niet zomaar toegankelijk. Aan de infrastructuur werd nauwelijks iets gedaan en vandaag de dag is het ten opzichte van de massastranden Golden Sands en Sunny Beach nog relatief rustig. Hoe lang nog?

De geboekte villa bleek op hun website er aanmerkelijk florissanter uit te zien dan wat wij aantroffen. Een etage bleek nog in verbouwing te verkeren, waarvoor excuses, en de gereserveerde kamer had met de zelf getimmerde britsen de gezelligheid van een kloostercel. De lichaamstaal van mevrouw Pannekoek maakte de beheerder wel duidelijk dat dit Hollandse stel niet van plan was hier hun vakantie door te brengen.

Even later trotseerden we opnieuw de erbarmelijke weg terug naar het noorden, met als doel het eeuwenoude stadje Sozopol, alwaar we met hulp van een Engels sprekende restauranthouder binnen tien minuten een fraaie kamer met balkon bij een jong Bulgaars gezin hadden. Uitzicht op de antieke pannendaken met tientallen Geelpootmeeuwen en de haven.

En dan nu de vogels

Elke stralende morgen waren het naast de luidruchtige Geelpootmeeuwen de groepjes overtrekkende Bijeneters die met hun ge”pruut” tijdens het ontbijt de aandacht trokken. Ofschoon we ze bijna elke dag tijdens onze uitstapjes wel waarnamen, heb ik spijtig genoeg nergens een broedkolonie kunnen ontdekken.

Twee vogelsoorten die je echt overal aantreft zijn de Grauwe klauwier en de Grauwe gors (foto’s). Het afwisselende landschap met een uiterst extensief beheer is het ideale biotoop voor o.a. deze soorten. Opvallend tijdens ons verblijf – van 8 tot 18 mei – was de afwezigheid van roofvogels. In de verslagen van de Vlaamse vogelvrienden worden ettelijke soorten in allerlei aantallen genoemd, ik noteerde slechts een paar soorten. De Roodpootvalk is in de Balkan een algemene roofvogel, voor mij werd het de schaamsoort: niet éénmaal waargenomen.

Het afwisselende landschap met een uiterst extensief beheer is het ideale biotoop voor soorten als de Grauwe klauwier 
en Grauwe gors.

In de buurt van Sozopol ligt opzij van de doorgaande weg het dorpje Ravadinovo. Via een afgrijselijk slechte onverharde weg hotsten we het dorp binnen. Wat in het oog springt is de rotzooi en verwaarlozing van de erven. Overal liggen stapels bouwafval, half ingestorte schuren en roodverroeste landbouwwerktuigen. Bij een bestaan in armoede vergaat kennelijk de motivatie je eigen leefomgeving een beetje toonbaar te houden. In schril contrast hiermee is het kolossale hotel in wording, midden in de weilanden op enkele honderden meters van het vervallen dorp. Het wordt een protserig paleis in Versailles-stijl, met een overdaad aan ornamenten en smeedijzeren balustrades. Kun je straks vanuit je kamer in de ooievaarsnesten kijken bovenop de elektriciteitspalen in het dorp. Verder zagen we hier Wielewaal, Griekse spotvogel, Nachtegaal, Grasmus, Kortteen- en Veldleeuwerik, Raaf en Europese tortels. Zo schaars als ze in ons eigen land zijn, zo vaak zie en nog vaker hoor je ze hier langs de Zwarte zee. Bij een tweede bezoek noteerden we Zwartkopgors, Tapuit, Paapje en Kwartelkoning. Tussen het bouwmateriaal was een Kleine klapekster (foto) op kevers aan het jagen.

Een stuk zuidelijker mondt de Ropotamorivier uit in de Zwarte zee. De doorgaande weg kruist een aantal kilometers landinwaarts de rivier en bij de brug kun je een boottocht maken naar de riviermonding. Vanaf de parkeerplaats hadden we gehoopt het omliggende beschermde natuurgebied te kunnen intrekken, maar betreding is niet toegestaan. Voor twee personen voer bovendien de boot niet. Gelukkig ontdekten we aan de andere kant van de brug een nieuw aangelegd knuppelpad door de weelderige begroeiing, welke leidde naar een tweede bootexploitant. Deze bleek met een fluistersloep stroomopwaarts te varen en zelfs voor ons tweeën stak hij van wal. Het werd geen spectaculaire tocht, maar wat een rust en idylle. De boomstammen die in het water lagen zaten vol met Europese moerasschildpadden en voor de boot zwommen ringslangen. De onvermijdelijke IJsvogel schoot voor ons uit in een koepel van frisgroene bladeren. Ik noteerde Staartmees, Appelvink, Gaai, Nachtegaal, Boomkruiper, Rouwmees en Balkan vliegenvanger.

Kleine klapekster

In het zuidoosten van Bulgarije, daar waar we onze beoogde vakantie bedoeld hadden, liggen de Strandzha-bergen. Een beschermd natuurgebied van laaggebergte, veelal begroeid met diffuse bossen van eik, es, haagbeuk en olm. Eindeloze kronkelwegen voeren naar afgelegen dorpjes waar de enkele toerist nog het gesprek van de dag is voor de oudjes in de schaduw op het dorpspleintje. Bij Carevo buigt de weg van de kust af en ons reisdoel is Kosti, een tiental kilometers van de Turkse grens. Onderweg tussen Izgrev en Balgari horen we de kenmerkende zang van de Ortolaan. Een zwerm van plm. 40 Bijeneters trekt over en verder noteren we Kleine bonte specht.

Kosti is een eenvoudig dorp gelegen in het stroomdal van de Veleka-rivier. De omgeving bestaat uit kleine weitjes en akkertjes. ’s Winters staan de weiden langs de rivier onder water. Een picknick aan het water leverde ondertussen niet veel vogels op, een Raaf zweefde langs de heuvels, een Koekoek en Tortels werden gehoord. Onder de betonnen brug broeden Roodstuitzwaluwen. Een zigeunerjongen op een ongezadeld paard laat het dier drinken in de rivier. Boven het bloemrijke grasland dwarrelen blauwtjes en de hele enscenering is van een weldadige rust.

Een ander dorp dat we aandoen is Brodilovo. Onderweg overal Grauwe klauwieren en enkele paartjes Roodkopklauwieren – de fotograaf kan zich uitleven – , in het dorp Ooievaars op het nest, Paapjes, Kortteenleeuwerik en de Turkse vorm “ochruros” van de Zwarte roodstaart. Terug aan de kustweg stoppen we even bij een beekmonding nabij Ahtopol en vangen de roep op van een Grijskopspecht. Jammer genoeg krijg ik ‘m niet in beeld. Voor de tweede keer trotseren we de gatenweg naar Sinemoretz. Vanaf de brug over de Veleka-rivier lopen we een richting de monding. Opnieuw de roep van een Grijskopspecht, overal Grote karekieten, Wielewaal, Nachtegaal en boven ons cirkelen drie Zwarte ooievaars, een Buizerd en een Schreeuwarend.

Iets ten zuiden van de havenstad Burgas ligt het PODA-vogelreservaat, een rakwatermoeras te vergelijken met het Harderbroek. Het is een smal natuurgebied ingeklemd tussen de Baai van Burgas en de kustweg. Bij de entree is een bezoekerscentrum. De Bulgaarse toezichthouder spreekt geen woord over de grens, maar meestal zijn er Duitse studenten die onderzoek doen en je tips geven. Het platte dak van het gebouw biedt een fantastisch uitzicht op de rietlanden en plassen. Onmiddellijk in het oog vallen de drie oude hoogspanningsmasten die werkelijk afgeladen zijn met aalscholvernesten. Er is een fraaie wandelroute door het gebied en elk moment spot je weer een nieuwe soort. Midden in het gebied staat een uitkijktoren, waardoor je op de plassen kunt kijken, welke anders door dichte rietkragen aan het oog onttrokken zouden zijn.        

In de plasjes waden Kleine zilverreigers, groepjes Zwarte ruiters, 3 paar Steltkluten, een zwarte Ibis, Tureluur, Scholeksters en Kluten. Enkele vrouwtjes Bruine kieken wiekelen boven het riet. Achter in het gebied is het riet duimdik en meters hoog. Grote karekieten knerpen hier zo ongeveer om de tien meter. Voorzichtig over een dijkje speurend zie ik in een dichte wilg zo’n 15 Kwakken zitten plus een Dwergaalscholver en een paar Ralreigers. De wandeling levert verder nog op Oeverzwaluwen, tientallen Bergeenden, een paartje Grauwe klauwier (ja, waar niet), Zomertaling, Purperreiger, Rose pelikaan, Kleine karekiet, Cetti zanger, Koekoek en de dagelijkse groepjes Bijeneters. Dicht bij de ingang zit een kolonie Spaanse mussen in de bosschages. In de strandwal schiet een prachtige Smaragdhagedis voor ons weg die zich evengoed laat fotograferen. Ondanks het verkeers-lawaai en het uitzicht op de industriële skyline van de haven van Burgas een fantastisch gebied. En wat wij die ene morgen zagen is nog maar een fractie van het waarnemingenpallet!   

Direct westelijk van de havenstad Burgas liggen diverse meren waaronder het Anatosovskomeer. Het is niet helemaal duidelijk hoe we met de auto bij het meer kunnen komen en op het gevoel rijden we achter een cementfabriek een betonweg in. Enkele siezels schieten voor ons de weg over. Als we even geduld hebben komen ze weer uit de berm en speuren nieuwsgierig als een stokstaart de omgeving af, mij de kans gevend wat foto’s te maken. Doorrijdend maakt de weg een lichte helling, waarna deze abrupt eindigt. Voor ons ligt een meter lager een spoorlijntje. Waar we nu stilstaan is een soort laadperron. Omdat ik langzaam reed kon ik op tijd stoppen, maar bij hogere snelheid zou het een al dan niet fraaie zweefduik zijn geworden. Bij de volgende poging het meer te naderen komen we bij een diepe groeve met rimpelloos water. Op 2 paar Bergeenden, een Dodaars en een Meerkoet na is het water leeg. In de omgeving zit een paartje Bijeneter, zoals altijd veel Kuifleeuweriken (foto), 2 Cetti zangers, overal Grote Karekieten en een Balkan gele kwik.

De Kuifleeuwerik; veelvuldig te zien, zoals hier op een uitkijkpost

Bij een hernieuwde poging het meer te bereiken hobbelen we over boerenpaadjes en noteren vrouwtje en 2 mannetjes Bruine kiek, Koekoek, broedende Ooievaars op een stroommast en een paar roepende Kwartels. Bij het dorp Chernomore rijden we volgens een geschetste route van de eerder genoemde Belgische vogelaars naar de noordkant van het meer. Boerenschuren in desolate toestand – misschien wel woningen – passerend komen we bij een bloemendijkje. Er staat een betonnen uitkijktoren die gezien de witte flatsen en braakballen kennelijk door een Kerkuil als slaapplaats wordt gebruikt. Jammer genoeg is de trap afwezig waardoor de toren als vogelobservatiepunt niet bruikbaar is. De omgeving wordt bepaald door akkers met spelt en natte weilanden, geel van de boterbloemen maar daartussen donkerpaarse rietorchissen. Grauwe klauwieren zie je weer overal en in de verte loopt een herder met schapen. Na een paar uur op het dijkje van de idylle genoten te hebben proberen we meer westwaarts het meer dichter te benaderen. Het zandpad slingert door het ruige terrein en voert door een stenige beek die gelukkig niet veel water heeft. Met de huurauto bonken we er voorzichtig doorheen. Iets verder hebben we vanaf lage heuvels beter zicht op het meer, maar niet in het bezit van een telescoop kunnen we in de trillende lucht met de kijker niet ontwaren wat de langgerekte witte streep aan pelikanen bevat. Hoogstwaarschijnlijk zijn het Roze pelikanen. Terugrijdend van Chernomore richting Rudnik noteren we als toetje van een fraaie dag een Schreeuwarend en een Slechtvalk.

Rondom het stuwmeer bevinden zich rotsformaties in bijzondere vormen.

Zo’n 60 km vanaf de kust ligt het stuwmeer van Conevo. We volgen de kronkelige weg langs de rivier die uiteindelijk in het stuwmeer uitmondt. Landschappelijk is er veel te bewonderen, maar aandacht bij de weg is gewenst, want ettelijke vrachtwagens denderen met in mijn ogen onverantwoord hoge snelheid over deze bochtige noordzuid route. Bovendien kan er voorbij de volgende onoverzichtelijke bocht ineens een paard en wagen voor je opduiken. Bij een brug nabij Daskotna houden we een lunchpauze. Overal ritselt het van de muurhagedissen, we zien Rotszwaluw, Boomvalk, Grasmus en Buizerd en horen een

Nachtegaal in de wilgen boven het water. Bij Asparuhovo parkeren we bij het stuwmeer en maken een wandeling langs de oever. De in folders genoemde rotsformaties doen je mond niet openvallen en het meer doet wat steriel aan. In de weilanden langs het meer lopen langharige varkens en van een kudde paarden neemt de nieuwsgierigste een kijkje bij de twee Hollanders. We noteren Grijze en Grauwe gors, Groenling, Boomkikker, Rots- en Gierzwaluwen en meerdere smaragdhagedissen.

Op de terugweg naar ons vakantieverblijf passeren we opnieuw de kleine dorpjes langs de rivier, waar de akkers bewerkt worden met het paard voor de eg. Vrouwen met hoofddoek doen het pootwerk. Bij het dorp Galabets voert de weg door een fantastisch boscomplex. Links van de weg zware essen met veel ondergroei en aan de rechterkant een compleet walnotenbos met bomen van zo’n 80 cm dikte. De bomen staan op gelijke afstand van elkaar en zullen lang geleden als boomgaard zijn aangeplant. Ik besluit de volgende morgen vroeg op te staan om dit bos eens intensiever te bekijken. Er moeten naar mijn gevoel veel vogels zitten.

Zwartkopgors
Grasmus

De volgende dag ben ik om half zeven opnieuw bij het bos. Aan een walnoot hangt een groot bord met handgeschilderde letters en een paar uitroeptekens. Verboden toegang? Verboden vuil te storten? Het heuphoge gras is nog nat van de dauw, maar er loopt een karrespoor door de boomgaard. De roepende Wielewalen zijn niet te tellen, het moeten er tientallen zijn. Verder hoor ik 2 Hoppen, waarvan ik er 1 te zien krijg. Ik fotografeer Zwartkopgorzen en Grasmus en noteer verder Koekoek, Tortel, Kwartel, Bijeneter, Veldleeuwerik, Groenling en Appelvinken.

Plotseling hoor ik iets verderop stemmen. Over een ander pad dat zo’n 30 meter verderop parallel loopt aan het pad waar ik sta, nadert een paard en wagen. Achter de mannelijke menner zit een groepje luid keuvelende vrouwen. Als het gezelschap op mijn hoogte is maak ik over het hoge gras heen een paar foto’s. Niemand merkt mij op. Het moet een surrealistisch beeld zijn geweest, een westers geklede persoon met een grote telelens op eenpoot, die ’s morgens om een uur of zeven in een notenbos bij Galabets een paardenkar met een boerenfamilie fotografeert. Hoe zou het verhaal verder zijn gegaan als een van de personen opzij had gekeken?

Met deze wonderlijke ‘ontmoeting’ zal ik Bulgarije herinneren als een land van verrassingen en contrasten.

Inlichtingen: Roel Pannekoek – tel. 0341-414766, e-mail: r.pannekoek@caiway.nl

Foto’s van de auteur. Gebruik van de foto’s is alleen toegestaan na toestemming van de auteur.