Reisverslag Aruba, 2008
Door: Fiet van Beek

Ik mag dan van vogels houden, voor vliegen geldt dat niet. Mijn reisdoel Aruba deze zomer had dan ook alles te maken met het feit dat mijn zus daar al tien jaar woont en weinig met de Caribische vogelpracht. Bij een eerder bezoek had één groene Kolibrie me verrast en waren de niet te missen Suikerdiefjes mij opgevallen door hun felgele buikje. Maar nu ik de afgelopen jaren meer oog en oor voor vogels heb gekregen, snap ik niet dat ik ze vijf jaar geleden goeddeels over het hoofd heb gezien. De eerste dagen van mijn verblijf zag ik zoveel vreemde vogels dat ik snakte naar een vogelboek. Ik had me wel enigszins voorbereid door op internet te kijken wat er zoal voorkomt op Aruba (even groot als Texel) maar veel had dat niet opgeleverd. Dieren- of vogelbescherming kennen ze daar niet. Er zat dus niets anders op dan te proberen op het eiland zelf meer te weten te komen. Na veel gespeur vond ik drie, overigens verouderde, boeken waar de meest voorkomende vogels in te vinden waren. En een artikel in de krant over de populatie sterns die het eiland kent.

Sterns

Om met dat laatste te beginnen. Aan de zuidkust van Aruba staat al tientallen jaren een olieraffinaderij, die de verder prachtige kust met koraaleilandjes ontsiert. Uiteraard heeft niemand zin om voor de raffinaderij te recreëren waardoor deze vijf onaantrekkelijke rifeilandjes juist wel aantrekkelijk zijn als nestelplaats voor de Brilstern, de Bruine noddy en de Cayenne stern. Eenvijfde van de wereldpopulatie van de ‘Cayenne’ komt op Aruba voor. Zij voeden zich zo’n 40 à 50 mijl ten Noorden van Aruba met o.a. vliegende vissen en inktvis. Ouders halen steeds één visje voor hun jongen en leggen grote hoeveelheden kilometers af om een jong groot te brengen. Dat visje moet 8 tot 10 cm groot zijn. Als het visje kleiner is krijgen ze te weinig voedsel, is het groter dan valt het uit hun snavel en kaapt een gulzige meeuw het weg. De laatste jaren gaat het weer goed met die stern nadat in 2004 de effecten van orkaan Ivan een groot deel van de rifeilandjes hadden weggevaagd. De Brilstern houdt vooral van rotsachtige oppervlaktes, maar door het plaatsen van broeddozen nestelt ook deze stern zich op de eilandjes. Er komen 12 soorten sterns voor op Aruba; de Visdief en de Kleine stern zijn er in grote getale aanwezig.

Tuinvogels

Vanwege de hitte (het is er steeds 30-32 graden C, ook ’s nachts) wordt er grotendeels buiten geleefd. Ieder huis heeft wel een veranda, waar de wind nog enige verkoeling biedt. Zoet water is relatief duur. Mijn zus wordt dan ook voor gek verklaard dat ze de tuinstrook om haar huis dagelijks sproeit. Het is een groene oase geworden, waar de vogels plaatsen vinden om te nestelen en voedsel zoals bessen en ander fruit. Tijdens ons verblijf nestelde er een Groene kolibrie in de ficus, een Geoorde treurduif in een wayacaboom en de Chuchubi (de Caribische spotlijster, foto) in een slingerplant op de veranda.

Caribische spotlijster

Van die laatste konden we volgen hoe het een tweetal jongen verging. Bij onze aankomst nog vrijwel naakt in het nest, vlak voor ons vertrek drie weken later was er net één met succes uitgevlogen en had er één te vroeg het nest verlaten zodat we die dood in een hoek van de tuin vonden.

Jongen van de caribische spotlijster

Niet alleen de mensen op Aruba houden ervan om op hun veranda te zitten. Ook het Arubaanse holenuiltje (Shoko) doet dat. Dit hoogpotige lichtbruine uiltje (circa 20 cm) komt alleen op Aruba voor. Het heeft gele ogen en graaft gangen van soms wel vier meter. De Shoko is overdag te zien als hij lange tijd onbeweeglijk stil zit voor de ingang van zijn zelf gegraven hol. Eind jaren ’90 waren er circa 30 broedparen.

Vogelhut

Bijzonder was ook de Bubaliplas, een watergebied vlak achter de hoge hotels aan de kust, een gebied waar vooral de Amerikanen veel dollars spenderen. Vroeger was het een zoutpan, maar door het afvalwater van de hotels ontstond er een plas. Inmiddels wordt het water gezuiverd en is er een prachtige vogelplek ontstaan. Er is zelfs een vogelhut te vinden waar het aangenaam vertoeven is door de schaduw en wind en het uitzicht op een voor Aruba ongekende groene weelde met vele vogelsoorten. In het uurtje dat ik er was, zag ik ondermeer vier van de zeven daar voorkomende reigersoorten (Witbuikreiger, Koereiger, Grote en Kleine Amerikaanse zilverreiger), de Amerikaanse meerkoet, een Kleine Ani, een kolonie van de Bigua aalscholver, de Groengele West-Indische parkiet en een grote groep Bahamapijlstaarten (bruine grondeleenden met witte wangen en een rode vlek aan het eind van de snavel). Een paar jaar geleden was het gebied vrijwel verwoest omdat de plas leeggepompt is tijdens de zoektocht naar Natalee Holloway, maar de natuur heeft zich hersteld.

Bruine pelikaan

Volgens de vogelboeken die ik op Aruba kon vinden komen er z’n 240 vogelsoorten op de Benedenwindse eilanden voor. Of dat nog steeds waar is, is zeer de vraag. De boeken zijn zo’n 10 tot 15 jaar oud en de weersomstandigheden zijn juist in de afgelopen tien jaar enorm veranderd. Er valt meer en vaker regen en er kwamen twee tropische stormen langs die het gebied veranderd hebben. Ze namen bijvoorbeeld vogels mee uit Zuid-Amerika die nog niet eerder op Aruba werden gespot, maar er zijn er ongetwijfeld ook veel omgekomen in de elkaar in hoop tempo opvolgende tropische stormen en orkanen. Een soort die er was, is en zal blijven is de Bruine pelikaan.

Aan de noordkant van het eiland is een plaats waar ze de nacht doorbrengen. Om daar tegen de avond te gaan zitten en te kijken naar hoe ze op- en aanvliegen en hun vleugels poetsen is een belevenis. Hoewel ik het niet minder bijzonder vond, toen ik op het heetst van de dag in zee dreef en er een meter van me vandaan één steil recht naar beneden dook, de snavel vooruit. Ietsje later dobberde hij rustig naast me om het water uit zijn ondersnavel (keelzak) te laten lopen en zijn zojuist gevangen prooi, die ik nog zag bewegen, verder naar binnen te werken. Zo kreeg ik er deze zomer een reden bij om eens in de zoveel tijd mijn vliegangst te negeren en de wijde wereld in te vliegen.    

Bronnen: Artikel ‘Vogels op  vijf onaantrekkelijke rifeilandjes tegenover raffinaderij’ in de Amigoe van 19-7-2008/Onze vogels. Curacao, Bonaire, Aruba. Dr. B. de Boer (1993)/Natuurreisgids Nederlandse Antillen & Aruba. K. Beylevelt (1999)/Nature guide Netherlands Antilles & Aruba. K. Beylevelt (1995)   

Inlichtingen: Fiet van Beek – tel. 06-40585526 – e-mail: fietvanbeek@planet.nl

Foto’s van de auteur. Gebruik van de foto’s is alleen toegestaan na toestemming van de auteur.