Inventarisatie Delta Schuitenbeek – 2007

1.  Inleiding

In 2007 hebben leden van de Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe, van de KNNV, afdeling Noordwest-Veluwe en van het IVN-Nijkerk voor de vierde keer een broedvogelinventarisatie uitgevoerd in het nieuwe natuurgebied Delta Schuitenbeek tussen Nulde en de Nijkerkersluis. In totaal hebben 17 mensen meegedaan tijdens één of meer inventarisatierondes. Tussen 17 maart en 9 juni 2007 zijn acht bezoeken aan het gebied gebracht, zeven ’s morgens vroeg vanaf zonsopgang en één in de avond, op 25 mei vanaf 21.30 uur. De inventarisatie is uitgevoerd volgens de methode zoals die in de handleiding voor broedvogelmonitoring van SOVON staat.

2.  Gebied

Tussen Nulderhoek en de Nijkerkersluis is door Rijkswaterstaat in 2001-2002 een nieuw natuurontwikkelingsgebied aangelegd, de Delta Schuitenbeek. Aan de zuidzijde van het Nuldernauw is evenwijdig aan de bestaande Zeedijk een nieuwe afleidingsdijk gebouwd, die 3793 meter lang is. Tussen beide dijken is zo een langwerpig gebied ontstaan, waar de waterdiepte gering is en waar enkele eilandjes zijn aangelegd. De oppervlakte van de delta is 57.8 ha.

In het voorjaar van 2005 is de monding van de Schuitenbeek verlegd. Onmiddellijk nadat de beek de A28 gepasseerd is maakt hij nu een scherpe bocht naar het zuidwesten en loopt ten noorden van de A28 naar de delta. Op 18 mei 2005 werd de Delta Schuitenbeek officieel geopend. Het sterk met fosfaten en nitraten verrijkte water van de Schuitenbeek komt nu niet meer rechtstreeks in het Nuldernauw, maar stroomt via de delta richting de Nijkerkersluis, waar het via de sluis in het Nijkerkernauw stroomt. Op deze manier zal met name de fosfaatbelasting van het Wolderwijd en het Nuldernauw dalen. Het fosfaatgehalte van het Nijkerkernauw is hoger dan dat van de Schuitenbeek en dus zal de waterkwaliteit van het Nijkerkernauw niet negatief beïnvloed worden door het instromende water van de Schuitenbeek en de Putterpolder.

Foto: Roel Pannekoek

Het was de bedoeling dat in de delta een moerasgebied zou ontstaan, waar het vervuilde water van de Schuitenbeek doorheen zou stromen. Moerasplanten zouden dan een deel van de fosfaten en nitraten uit het langsstromende water verwijderen. Met dit doel zijn in maart/april 2002 ongeveer 6000 rietstekken geplant. Het was vanaf het begin al duidelijk dat de oppervlakte van de delta te klein was om van een effectief helofytenfilter te kunnen spreken, maar van die filterfunctie is helemaal niets terecht gekomen, omdat de rietaanplant is mislukt.

Het is niet helemaal duidelijk waarom de rietplanten niet zijn aangeslagen, maar hoogstwaarschijnlijk zijn de stekken massaal weggevreten door de grote aantallen ganzen die zich in de delta ophouden. Ook de gewenste uitbreiding van de rietvegetatie die zich langs de oude Zeedijk bevindt wordt waarschijnlijk verhinderd doordat de ganzen de jonge scheuten voortdurend wegvreten.

Wat de oorzaak ook is, begin 2007 was er nauwelijks meer riet in de delta aanwezig dan in 2005 en afgezien van toenemende ruigtevegetatie op de eilandjes en langs de randen was de delta in 2007 grotendeels nog even open als in 2005.

Hoewel van de helofytenfunctie van de delta dus nog nauwelijks iets is terecht gekomen, is er wel een nieuw natuurgebied ontstaan, dat een belangrijke rol kan spelen als ecologische verbindingszone in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur.

3.  Werkwijze

3.1 Doelstelling

Leden van de samenwerkende verenigingen (zie inleiding) realiseerden zich in 2001 tijdens de eerste fase van de aanleg van de delta, dat hier een unieke gelegenheid bestond om te bestuderen welke broedvogels zich als eerste in dit “maagdelijke” gebied zouden vestigen en hoe de soorten en aantallen broedvogels zouden veranderen tijdens de successie in dit gebied. Uit deze gedachte ontstonden de volgende doelstellingen:

* Gedurende 5 jaar d.m.v. een broedvogelmonitoringproject onderzoeken en vastleggen hoe de broedvogelsamenstelling verandert in het nieuwe natuurgebied Delta Schuitenbeek.

* Deze gegevens met eventuele aanbevelingen ter beschikking stellen aan Staatsbosbeheer, de beheerder van het gebied en op deze wijze een concrete bijdrage leveren aan natuurbeheer in onze regio.

3.2 Veldwerk

Tijdens de acht inventarisatierondes zijn de soorten en de aantallen aanwezige broedvogels geteld en deze gegevens zijn ingetekend op veldkaarten.

Om verstoring van de vogels te voorkomen hebben we alleen geteld vanaf de Zeedijk. Door het open karakter en de smalle vorm van het terrein, was het in de meeste gevallen goed mogelijk alle aanwezige vogels m.b.v. de telescoop waar te nemen en te determineren.

3.3 Verwerking van de gegevens

Alle gegevens zijn van de veldkaarten overgenomen op soortkaarten, waarna het aantal broedparen per soort bepaald werd. De territoria zijn met stippen ingetekend op kaarten van het gebied.

4. Resultaten

Hieronder treft u de vogelsoorten aan die in 2005 in de Delta Schuitenbeek gebroed hebben. Om een vergelijking met de resultaten van de inventarisaties in 2002 en 2003 mogelijk te maken worden ook de aantallen broedparen van die jaren vermeld.

Broedvogels van de Delta Schuitenbeek in 2007:

5. Vergelijking resultaten 2002 – 2007

Zoals in de beschrijving van het gebied (zie: 2. Gebied) is aangegeven is de rietaanplant van 2002 mislukt. Op de eilandjes en op de nieuw aangelegde dam is er wel wat veranderd sinds 2005. Door snelle groei van bomen en struiken zijn er op de eilandjes dichte bosjes ontstaan. Ook langs de binnenzijde van de nieuwe afleidingsdam is een vegetatie van dicht struikgewas gekomen. Er waren in 2007 in de delta nauwelijks meer plekken aanwezig met open zand. Dit had tot gevolg dat enkele soorten, die open zandplaten als broedgebied nodig hebben, uit de delta als broedvogel verdwenen of sterk afgenomen zijn.

In 2007 waren in totaal 596 territoria vastgesteld van 35 soorten broedvogels. In 2005 waren dat 293 territoria van 33 verschillende soorten. De enorme toename van het aantal broedterritoria komt vrijwel geheel op het conto van de Kokmeeuwenkolonies die op de eilandjes sterk in omvang zijn toegenomen sinds 2005.

Grauwe gans

Sinds 2002 is het aantal Grauwe ganzen in de delta toegenomen van 1 naar 20 broedparen. Deze toename komt overeen met het landelijke beeld. Uit onderzoek blijkt dat niet het uitkomsucces bepalend is voor het aantal broedende Grauwe ganzen in een gebied, maar de overleving van de ganzenkuikens. En die overlevingskans wordt bepaald door de hoeveelheid beschikbaar voedsel voor de opgroeiende jongen: kortgrazig grasland in de directe omgeving van open water. Deze omstandigheden zijn vrijwel perfect aanwezig in de Delta Schuitenbeek. Direct naast het open water van de delta bevindt zich de Putterpolder, waar elke dag grote groepen ganzen foerageren.

Brandgans

Nog sneller dan bij de Grauwe gans groeit in de delta de broedpopulatie van de Brandgans. Het aantal territoria groeide sinds 2005 van 1 naar 12. Ook landelijk vertonen Brandganzen de hoogst bekende groeisnelheid van alle ganzenpopulaties. Dat de broedpopulatie in de delta zo sterk toeneemt heeft ongetwijfeld, evenals bij de Grauwe gans, te maken met de beschikbaarheid van veel voedsel in de naastgelegen Putter polder. Ook de rust op de voor mensen niet toegankelijke afleidingsdijk is zeer aantrekkelijk voor de ganzen. De nesten liggen hier soms slechts enkele meters van elkaar.

Zomertaling

Zomertalingen broeden bij voorkeur langs beschutte, ondiepe stilstaande wateren met drijvende vegetatie en een weelderige maar niet al te dichte oeverbegroeiing, liefst omgeven door grasland of moeras. Deze combinatie van factoren komt voor een groot deel voor in de Delta Schuitenbeek. Dat de soort hier een geschikt broedhabitat vindt  blijkt uit het aantal geconstateerde broedgevallen: 1 in 2005 en 4 in 2007.Mogelijk hadden de meeste van deze broedvogels hun nest in de naastgelegen Putterpolder.

Krooneend

Voor het eerst werden in 2007 Krooneenden als broedvogel in de delta vastgesteld. Ook elders in de Randmeren is de soort de laatste jaren toegenomen. Dit heeft alles te maken met de verbeterde waterkwaliteit en de toename van vooral kranswieren die daar het gevolg van was. De nesten liggen meestal dicht bij de oever, vrijwel altijd onder dekking van takken of struiken. De Krooneend lijkt dan ook duidelijk te profiteren van toegenomen vegetatie van struiken langs de randen van de delta en op de eilandjes.

Kluut

De Kluut is als broedvogel uit de Delta Schuitenbeek verdwenen. In het verslag van 2005 spraken we al de verwachting uit dat dit zou gebeuren. Kluten zijn opportunisten die vaak snel nieuwe broedgebieden, zoals natuurontwikkelingsprojecten en opspuitingen koloniseren. Door de toenemende begroeiing is er in de delta echter nauwelijks kale grond meer aanwezig en dus is het gebied niet langer geschikt als broedgebied voor Kluten.

Kleine plevier

Wat voor de Kluut geldt, kan herhaald worden voor de Kleine plevier. Door de toegenomen begroeiing van de eilandjes en de oevers zijn er vrijwel geen plekken met kaal zand meer aanwezig. Hierdoor zijn er geen geschikte broedplekken meer voor de Kleine plevier. Aan de ene kant is dat jammer, maar aan de andere kant hoort dit bij de voortgaande successie in het gebied.

Kokmeeuw

Landelijk doet de Kokmeeuw het slecht als broedvogel, maar in de Delta Schuitenbeek heeft de soort de eilandjes ontdekt. De Kokmeeuw was in 2007 de broedvogel met het hoogste aantal broedparen. Het zal van het beheer van de delta door Staatsbosbeheer afhangen of de soort zich met deze aantallen zal handhaven in de komende jaren. Als er geen onderhoud op de eilandjes zal plaatsvinden, zal de groei van bomen en struiken zo toenemen, dat de kolonies kleiner zullen worden. Als de eilandjes wel “geschoond” worden, zullen de kolonies zich waarschijnlijk kunnen handhaven of misschien zelfs uitbreiden.

Visdief

Zoals verwacht neemt het aantal broedparen van de Visdief in de delta af. Dit heeft alles te maken met de toenemende begroeiing. Ook voor de Visdief zal het van het beheer door Staatsbosbeheer afhangen of er op termijn nog toekomst als broedvogel in de delta zal zijn. 

Rietzanger

De Rietzanger lijkt duidelijk te profiteren van de toegenomen begroeiing van de delta. De soort heeft voorkeur voor overjarige, niet jaarlijks gemaaide riet- en ruigtevegetaties met een behoorlijke mate van struweel, zoals wilgenopslag.  Deze omstandigheden zijn (m.u.v. riet) in toenemende mate aanwezig in de delta.

Bosrietzanger

Wat over de Rietzanger geschreven is, geldt ook voor de Bosrietzanger. Ook deze soort profiteert van de toegenomen begroeiing langs de randen van de delta en op de eilandjes. In de broedhabitat moeten stevige ruigtekruiden aanwezig zijn, waaraan het nest wordt opgehangen en struiken die dienen als uitkijk- en zangpost Aan deze eisen voldoet de delta in toenemende mate.

6.  Vervolg van de broedvogelmonitoring

Omdat de successie in de delta vanaf 2002 langzamer verliep dan we verwacht hadden, was er ook vrij weinig verandering in het broedvogelbestand in de afgelopen jaren. We hebben daarom besloten in 2008 geen broedvogelinventarisatie uit te voeren. In 2009 zullen we het inventarisatieproject weer oppakken.

Jonge Hermelijnen op de dijk tijdens de inventarisatieronde van 9 juni – foto: Roel Pannekoek
Deelnemers

De volgende leden van onze vereniging hebben deelgenomen aan de inventarisatie:

Louw den Besten, Gerard van Dijk, Benno van den Hoek, Willem Jan van den Hoek, Catharina Mulder, Jan Nijendijk, Roel Pannekoek en Gert van Veldhuizen.

Samen met leden van de KNNV, afd. Noordwest-Veluwe en van het IVN-Nijkerk hebben in totaal 17 mensen meegewerkt aan de inventarisatie.

7.  Overige soorten die in 2007 in de Delta Schuitenbeek werden waargenomen

Er werden in 2007 uiteraard meer vogelsoorten in de Delta Schuitenbeek gezien dan de broedvogels, die in dit verslag genoemd worden. Hier volgen de overige soorten, die in 2007 gemeld werden.

Roodhalsfuut – Dodaars – Geoorde fuut – Aalscholver – Grote zilverreiger – Blauwe reiger – Lepelaar – Heilige ibis – Kleine zwaan – Zwarte zwaan – Kolgans – Sneeuwgans – Smient – Pijlstaart – Wintertaling – Tafeleend – Brilduiker – Nonnetje – Grote zaagbek – Bruine kiekendief – Sperwer – Havik – Buizerd – Torenvalk – Slechtvalk – Waterhoen – Kluut – Kleine plevier – Goudplevier – Bonte strandloper – Kleine strandloper – Temmincks strandloper – Kemphaan – Wulp – Grutto – Rosse grutto – Tureluur – Zwarte ruiter – Oeverloper – Witgat – Watersnip – Zwartkopmeeuw – Stormmeeuw – Zilvermeeuw – Geelpootmeeuw – Pontische meeuw – Grote mantelmeeuw – Kleine mantelmeeuw – Zwarte stern – Houtduif – Koekoek – Boerenzwaluw – Huiszwaluw – Waterpieper – Rouwkwikstaart – Gele kwikstaart – Roodborst – Koperwiek – Tjiftjaf – Pimpelmees – Koolmees – Spreeuw – Ekster – Raaf – Zwarte kraai – Huismus – Vink – Sijs – Putter.

Verslaglegging: Roel Pannekoek en Gert van Veldhuizen.

Contactpersoon:

* Gert van Veldhuizen  –  tel. 0341-356510  – e-mail: g.veldhuizen70@chello.nl